Cusco`s Groove

¨He was born and raised to rule, no-one has ever been this cool, in a thousand years of aristocracy, an enigma and a mystery, in Mesoamerican history, the quintessence of perfection, that is he¨

Ergens hoog tussen de zingende bergen van de Andes ligt het magische stadje Cusco. Cusco geniet internationale faam als springplank naar het welbekende en nabij gelegen Machu Picchu maar is nog bekender van de film Keizer Kusco. En alhoewel het hier een tekenfilm betreft zijn er grote gelijkenissen met het werkelijke Cusco. Cusco staat inderdaad vol met koloniale gebouwen, het heeft prachtige fonteinen, weidse pleinen en inderdaad een aantal verdwaalde lama`s. Op èèn front zit de film er echter gigantisch naast, in Cusco wordt namelijk helemaal geen Spaans, Quechua, Engels of Nederlands gesproken. De voertaal van Cusco is namelijk Hebreeuws!! In Cusco vindt je geen Pacha`s, Kuzco`s, Kronk`s en Yzma`s maar Aharon`s, Shemuel`s, Gaia`s en David`s. Koloniale panden verwarren de Hebreeuw onmachtige touristen met uithangborden met opdrukken als`Misada`of`Yoter Gadol`. Faladel en Humus sieren elke menu kaart en de laatste mode wordt gekenmerkt door sandalen met sokken. Kortom, het is Israel in het klein!

Ondanks de overdaad aan Israelische invloeden heeft Cusco zijn charme niet verloren. We spenderen dan ook een aantal plezierige dagen met het ontdekken van de stad en al zijn geheimen. Eèn van die geheimen, een restaurant dat ook niet Israelische gerechten serveert, wordt op dag drie ontdekt. Het restaurant is op en top Peruaans wat zoveel betekent als vies bestek, TL verlichting en plastic tafel en stoelen maar men serveert Cuy en dat is voor ons afdoende. Moe van de Falafel bestellen de dan ook graag deze lokale lekkernij. Wanneer het culinaire hoogstandje eindelijk wordt geserveerd zie ik het gezicht van Susanne vertrekken en het lijkt alsof ze een dik brok in haar keel moet wegslikken. Begaan als ik ben wil ik haar vragen of er iets mis is maar nog voordat ik mijn vraag kan stellen vult een luidt gejammer het sfeerloze lokaal; ¨ Hij lijkt op Snibbel, dat kan ik niet eten.......snik!¨

Snibbel heb ik nooit gekend maar dat er voor ons op tafel een gefrituurde cavia is opgediend is onmiskenbaar waar. Aangezien ik zelf nooit een cavia heb gehad trek ik mij niets van het gejammer aan de andere kant van de tafel aan en stort mij op het stomende bundeltje knaagdier. Met wat noodzakelijke kracht ontwricht ik het pootje en breek het los van het lichaam (dit komt het gejammer niet ten goeden). Maar helaas, op het moment dat ik mijn tanden erin wil zetten herinner ik mij ineens de cavia van mijn zuster. Eventjes vind ik het een morbide gedachte dat ik net de poot van een huidier heb afgerukt en dat ik van plan ben om dit op te eten maar wanneer ik mij herinner wat een vreselijk zeurend en bijtend klote beest Sterretje eigenlijk was neem ik zonder bezwaar mijn eerste hapje cavia, hmmm! Bezwaard maar met sportieve tegenzin krijg ik Susanne uiteindelijk ook zover dat zij een hapje van dit naar kalkoen smakende stukje huisdier neemt..... En zodoende smikkelen we samen onze eerste huisdier op!

De rest van onze tijd in Cusco zijn wij bezig om een trip door de heilige vallei naar Machu Picchu te plannen. Het blijkt dat je, om de immens populaire vierdaagse wandeltocht `the Inca Trail` naar Machu Picchu te doen, ruim zes maanden van te voren moet boeken. Zulke planners zijn wij echter niet en dus willen wij gaan voor een alternatieve tocht. Een alternatieve wandeltocht naar Machu Picchu kost echter al snel meer dan 500 US dollar wat wij opmerkelijk veel vinden voor vier dagen harde inspanning en afzien.

We kiezen er daarom voor om het zelf te regelen. Middels een bus wordt de tocht door de heilige vallei, op weg naar Machu Picchu, aangevangen. Onderweg stoppen we bij een aantal highlights waarvoor we een belachelijke toegangsprijs moeten betalen. We proberen deze te ontduiken maar halverwege het proces worden wij door een oplettende beveiligingsbeamte in de kraag gekregen. We worden op ruwe wijze van het terrein verwijderd.

In Ollantaytambo, een stadje in de heilige vallei, houdt de weg op te bestaan en zijn wij gedwongen om het laatste deel van de reis per peperdure trein af te leggen. De trein meandert door woest en onbedwongen gebergte en langs een ruige rivier. Als de twee uur durende treinreis geen 80 dollar gekost zou hebben dan hadden we er zeker van genoten hebben!

We komen uiteindelijk aan in Aqua Calientes, het stadje onderaan de voet van de Machu Picchu berg. Iedereen die naar Machu Picchu gaat moet naar/door Aqua Calientes wat het een paradijs maakt voor malafide ondernemers. Met frisse tegenzin checken we dan ook in bij een hosteleigenaar wiens bedden zo zijn doogezakt dat het niets anders kan zijn dat de vorige bewoner een paard is geweest. De kuil in het bed is dusdanig diep dat je, wanneer je eenmaal ligt, uitzicht hebt op je eigen knieen die akkelig dicht bij je neus verblijven. Het voelt dan ook alsof we de nacht in een kruiwagen doorbrengen.

De nacht is gelukkig kort aangezien het noodzakelijk is om vroeg aan te treden wanneer me DE bekende berg in Machu Picchu wil beklimmen. Om drie uur s`nachts staan wij, samen met nog 500 andere nachtbrakers, in de rij omdat wij zo dolgraag een berg willen beklimmen.

We komen gelukkig op tijd aan om de berg te mogen beklimmen (deze eer genieten alleen de eerste 400 bezoekers). Met stempel op zak betreden wij dan ook het heilige domein. Onze eerste stop is het alom bekende uitzichtpunt waar de iconische foto`s van Machu Pichu worden genomen. Vanaf hier zien wij de zonsopkomst boven Machu Pichu, absoluut een magisch moment!

Helaas is Machu Picchu ook de plek waar al het Zuid Amerikaanse toerisme samenkomt zodat de plek helemaal volgepakt is met toeristen (al dan niet in groep). Het intressante hieraan is dat deze internationale verzamelplaats van outdoor- en vrijetijdskleding een duidelijke een uniformiteit onder de toeristen laat zien. Allemaal gaan ze door het leven in een veels te uitbundige uitrusting van wandelstokken, hoofdlampen en fel gekleurde krakende Gore-Tex jassen en rust er digitale spiegelrefelex camera op hun dikke buik. Is er dan niemand die deze arme zielen helpt met inpakken thuis??

Anyway, we genieten van de zonsopkomst bij Machu Picchu. Vanaf een helling kijken we uit over het onder ons gelegen tempelcomplex. Lama`s grazen rustig tussen de ruines en lijken zich niets aan te trekken van de overdosis Gore-Tex jassen en de enge Amerikanen in hun korte sportbroekjes en univeriteits T-Shirts. Het voelt goed om zelf op deze plek, die wij zo vaak op foto`s en televisie hebben gewonderd, te staan.

Wanneer we duizend foto`s van Machu Picchu hebben geschoten vinden wij het tijd om Wayna Picchu te beklimmen. Wayna Picchu is de iconische berg die op elke afbeelding van Machu Picchu staat afgebeeld. Op deze berg trokken de Inca priesters zich terug om zich voor te bereiden op zonoffers, iets wat Machu Picchu op jaarbasis een hoop maagden kostte.

Het duurt ruim anderhalf uur om deze steile berg te beklimmen maar we komen netjes binnen de tijdlimiet aan. Gelukkig worden we beloond op een prachtige panaroma van Machu Picchu. Vanaf hier krijg je een duidelijk beeld van de het hele complex (wat veel kleiner bleek te zijn dan onze voorstelling er van), we verblijven hier dan ook iets langer dan toegestaan.

Wanneer we weer zijn afgedaald tot op Gore-Tex jassen niveau besluiten wij ons verblijf in Machu Picchu met een middagslaapje tussen de grazende lama`s van het complex. We ontwaken iets later dan gehoopt en bemerken bij het wakker worden dat nagenoeg alle toersiten het complex hebben verlaten. Op wat lama`s na zijn wij de enige in heel Machu Picchu. Dit maakt de ervaring nog unieker en magischer dan het al was en met een brede glimlach keren wij dan ook terug naar de kruiwagen die beneden in het dal op ons ligt te wachten.

Na Machu Picchu reizen wij, via een korte stop in Cusco, verder naar Puno aan het Titicaca meer. Puno is onze laatste stop in Peru en wij willen dit niet voorbij laten gaan zonder een bezoekje te brengen aan èèn van de nabij gelegen drijvende eilanden. Deze eilanden in het Titicaca meer zijn gemaakt van riet en deden eens dienst als toevluchtsplaats voor hen die werden opgedreven door het regime. Helaas heeft toersime de authenciteit van de eilanden de nek op gedraaid en de eilandbewoners omgevormd tot hongerige gewolven. Veel langer dan een volle minuut zijn wij dan ook niet op deze eilanden te vinden. Jammer!!

Tot slotte, wanneer wij de grens met Bolivia willen oversteken blijkt dat de Peruanen weer eens aan het staken zijn. Deze keer gaat het om de verkoop van mijnrechten aan een Canadees bedrijf wat de lokale bevolking razend heeft gemaakt. Als tegenprotest hebben ze alle toegangswegen van- en naar Bolivia geblokkeerd. Eventjes lijkt het erop dat we vast zitten in Puno maar dan krijgen we een buitenkansje aangeboden. Iemand is bereid ons voor hèèl veel geld per boot naar de Boliviaanse zijde van het Titicaca meer te brengen, iets dat normaal gesproken is uitgesloten voor toersiten. Aangezien het er naar uitziet dat de grens nog wel eventjes dicht zal zijn (tot op de dag van dit schrijven is de grens nog steeds dicht) besluiten wij het aanbod aan te nemen.

En zodoende besluiten wij ons tijd in een magisch Peru met een unieke oversteek per pontje over het Titicaca- meer naar Bolivia!

Boo-Ya!!!!

Bloed, zweet en tranen

Na al het draaien, woelen en andere gevechten met lakens en dekens belanden we in Arequipa op zo`n 2400 meter waardoor we één dekentje minder hebben om mee te stoeien. Naast alle mooie koloniale gebouwen zijn het vooral de omliggende bergen met sneeuwtoppen die het ´m doen. Na een paar dagen door Arequipa gestruind te hebben en al het Nasca zand uit onze kleren geschut te hebben,besluiten we dat het tijd is voor DE highlight van de Arequipa region: de Colca Canyon.
Deze kloof is meer dan 2x zo diep als de Grand Canyon blijkbaar en op z`n grotere broer enkele honderden kilometers verderop na, is het de 1 na diepste kloof ter wereld. Tenminste..dat zeggen ze. Op dit moment in onze trip nemen we Latin Amerikaanse termen al niet meer al te serieus máár het is in elk geval een grote, diepe kloof. :)

Na onze hike in de Andes bij Huaraz besluiten we ook dit zelf te doen. Dit keer zal het een driedaagse tocht worden met overnachtingen in de Canyon. We laten onze grote backpacks in Arequipa en stappen met een klein rugzakje en slaperige oogjes om 3AM in het busje dat ons naar de Canyon zal brengen. De tocht duurt welliefst 6uur en als we aankomen realiseren we ons ook nog eens dat het een stuk hoger is dan Arequipa en daarmee veel kouder. Rillend stellen we onszelf gerust dat we het vast warmer gaan krijgen wanneer we beginnen met hiken...

Eerst staat er echter nog iets belangrijkers op het programma, het spotten van Condors! Helaas gebeurd dit samen met meer dan 100 andere tourbussen wat het geheel nogal een Chinees massa-toerisme gevoel geeft. De condors komen echter braaf voorbij vliegen wanneer wij met z`n allen boven aan de kloof staan opgesteld. Ondanks alle telelenzen om ons heen is het best speciaal om deze grote beesten voorbij te zien vliegen!

Daarna beginnen we aan `de wandeling`. We hebben een mega globaal kaartje maar besluiten de groepjes mét gids toch een beetje in het oog te houden. Na 4uur afgedaald te hebben, besluiten we dat dalen toch niet zoveel gemakkelijk is dan klimmen. We zijn nu aan de andere kant van de kloof en lunchen in een `dorpje` in de middle of nowhere waar ze quinoa soep en llama vlees serveren, echte local dishes. Volgens ons zelf gemaakte schema zouden we hier de 1e nacht doorbrengen maar omdat het slechts middag is besluiten we dat we nog wel verder kunnen.
Met wat globale navraag in het Spaans, wat we maar half begrijpen, gaan we op pad voor het 2e gedeelte wat een stuk inspanender is. We stijgen zo´n 1000m, lopen langs smalle oude Inca waterwegen en langs groepjes verlaten ezels. We zijn blij wanneer we eindelijk een tandloos oud menneke tegenkomen met drie koeien, om te vragen of we eigenlijk wel de goede kant opgaan. We zien een soort knik en gokken op een goede afloop. Na zo´n 4uur komen we eindelijk aan bij een plek in het dal die ze `Oasis` noemen. Nog net voor het donker checken we in, in een willekeurig `hostel` waardoor we uiteindelijk in een soort Afrikaans hutje belanden met 2 bedden op een kale, aarde vloer. Wat hier `Oase` aan is, is mij een raadsel..
Blijkbaar hebben we toevallig de enige toko in het dal uitgekozen met stroom en kunnen we zelfs nog genieten van een maaltijd! Wanneer we na een dag flink hiken besluiten dat een douche wel op z`n plaats is, worden we verrast door een van de meest gore douches van onze hele trip. Niet alleen is het ijskoud water, er drijft van alles in de douche wat je liever niet wilt aanraken... Kortom, een geweldige oase na een dag lang hiken!
Qua nachtleven valt er niet veel te beleven en we belanden vroeg in ons bedje om de volgende dag om 5AM weer op te staan voor de laatste hike de kloof uit. Helaas is ons Afrikaanse hutje een magneet voor ratten en worden we de hele nacht belaagd met geritsel en geknaag aan ons `ontbijt`. Sommige mensen konden daar iets beter tegen dan anderen!! : )
Moe en met een ratten-kater staan we op in het pikdonker en al snel beginnen we met onze fashionable hoofdlampjes aan de tocht de kloof uit. Omdat er vanuit de kloof verder geen licht komt,genieten wevan de bizar mooie sterrenhemel waarbij je de melkweg supergoed ziet.
Hierna is de 3uur durende klim omhoog weer de werkelijkheid. Hoewel het supermooi is om onderweg de zonsopgang te zien, is het een vrij pittige en zware klim, omhoog, omhoog en omhoog! Wederom zorgt dit natuurlijk voor een geweldige sfeer binnen het reisgezelschap! We zijn blij dat we onderweg soort van `ontbeten` hebben, zodat er geen doden gevallen zijn... : )
Echter zien we ook mensen op een muilezel de trip omhoog maken, wat toch een beetje een goed gevoel geeft. Wanneer er echter geen einde lijkt te komen aan de klim omhoog klinkt er regelmatig ¨dit was jouw goede idee!!!¨. Desalnietemin bereiken we samen (!) netjes in 3uur de top, wat het worstelen met de klim meer dan waard maakt.

Wanneer we moe maar voldaan in het plaatselijke gehucht de bus terug naar Arequipa gevonden hebben, stuiten we nog op een baby Alpaca die net heeft ondervonden dat je een cactus beter niet kunt knuffelen met je neus. Het beestje was super nieuwsgierig en vond vooral onze camera erg interessant. Met spierpijn verlaten we uiteindelijk Arequipa richting Cusco waar we opzoek gaan naar culinaire lekkernijen, souvenirs èn Machu Picchu!!!

Ruzie

Elk land heeft zijn eigen (on)aangename verrassingen, Peru is daarop geen uitzondering. In eerste instantie zou je verwachten dat criminaliteit, hoogteziekte of buiktyfus de boosdoeners zouden zijn in Peru. Maar helaas, al deze ellende valt in het niets bij het drama dat Peruaanse lakens de slaper aandoen. Misschien behoeft dit wat extra uitleg; het is namelijk zo dat een groot deel van Peru op grote hoogte ligt en dat brengt automatisch koude nachten met zicht mee. Daar bovenop komt dat het gemiddelde Peruaanse hostel slechter is geisoleerd dan een Gamma tuinhuisje. Dit resulteert in ijskristallen aan de binnenzijde van de ramen en bevroren waterflessen naast het bed. De Peruanen, die ook niet immuun zijn voor een ´koudje´ tackelen dit euvel door het bed van meerdere paardendekens te voorzien. Omdat deze paardendekkens, net als zoals die vieze dekens die men krijgt in van die smoezelige hotelletjes langs de Duitse autobaan, vaak niet geheel stof- of lichaamssap- vrij zijn worden ze vaak voorzien van een flinterdun laken dat de huid moet beschermen tegen de bron van ziektekiemen. Het matras, dat zo mogelijk nog meer DNA-sporen bevat dan de dekens, wordt gelukkig ook voorzien van een hoeslaken, maar wel zonder elastische band!

Het geheel oogt dan ook als een netjes opgemaakt en comfortabel bed. Maar niets in minder waar, het is namelijk hel op aarde!.... Hoe stil ik ook lig, na vijftien minuten zakt het logge gewicht van drie paardenlakens langzaam van mij af richting de afgrond. Met een korte ruk aan de lakens probeer ik de kou nog wat langer buiten de deur te houden met als resultaat dat ik het beschermende laken van de paardendekens scheid. Ik negeer de lichaamssappen, rol op mijn zij waarbij ik het hoeslaken van het matras af trek. Ik rol terug om de schade te herstellen maar het mag allang niet meer baten, het kwaad is al geschied. Deze ruzie resulteer erin dat ik de volgende ochtend wakker word met mijn gezicht gedrukt in een met bloedvlekken doordrenkt kaal matras, dat ik twee van de drie paardendekens kwijt ben geraakt en dat diegene die is overgebleven een kwartslag is gedraaid, het laken zit om mijn nekgedraaid en ik heb het steenkoud omdat mijn voeten een nacht lang onder het enig overgebleven paardendeken hebben uitgestoken. Wat een hel, doe mij die buiktyfus maar!

Anyway, na Huaraz reizen wij via een korte stopover in Lima verder af in zuidelijke richting. We volgen de kustlijn op weg naar Paracas of Pisco. Eén van deze plaatsen zal voor ons de springplank naar de Isla Ballestas vormen maar tijdens de rit er naar toe hebben wij nog niet kunnen beslissen welke van de twee het zal gaan worden. Beide hebben hun nadelen, Paracas is duur en Pisco is gevaarlijk. Een gigantisch stinkende visverwerkingsfabriek in Pisco doet ons besluiten om de aanslag op de portomonnee te trotseren. In Paracas checken wij in bij het naast het busstation gelegen hotel. Doorgaans zijn bus- en treinstation hotels de nachtmerrie van elke reiziger maar hier checken wij in bij één van de betere kamers van onze gehele trip. We hebben uitzicht op zee, werkende koelkast en televisie met Engelstalige kanalen. Dat er geen bloedvlekken in de lakens zaten, geen haren en andere rommel in het doucheputje en dat er geen kakkerlak te bekennen was vonden wij ook een aangename afwisseling!

Na deze nacht van weelde stond voor ons één van de onbekende verassingen van Peru op het programma, Isla Ballestas (ook wel The Poor Man´s Galapagos genoemd). Nooit had ik van het Discovery Channel begrepen dat Peru een florerende populatie van pinguins, zeeleeuwen en een miljoenen kolonie aan Jan van Genten (in het Engels Boobies genoemd J) bezat maar we vinden het een fijne afwisseling van de vogelspinnen, schorpioenen en toekans in Centraal Amerika.
We varen twee uur in een open boot om bij deze overdaad aan wildlife te komen. Eenmaal aangekomen wordt onze boot onthaald door vrolijke zeeleeuwen die surfen op onze boeggolf. Pinguins staren vanaf het atolla naar de dom ogende, met knal oranje zwemvesten versierde toeristen, naar ons dus! Vanuit de lucht worden we in de gaten gehouden door duizenden overvliegende Jan van Genten. Het lijkt wel een paradijs! Maar wanneer het te mooi oogt om waar te zijn, dan is dat waarschijnlijk ook zo. Ons paradijs wordt al snel ruw verstoord door de vogelpoep die met bakken uit de lucht kom zetten. We bukken, we ontwijken, we gebruiken elkaar als schild maar het maakt geen verschil. Tegen de tijd dat we weer veilig aanmeren in de haven van Paracas hebben we er een dagtaak aan om de vogelpoep op de meest vreemde plekken van ons lichaam te verwijderen.

Eenmaal schoon van de meest aangekoekte vogelpoep wordt de reis verder aangevangen naar één van de laatste mysteries die de wereld rijk is, naar de Nazca lijnen.
Net buiten het slaperige stadje Nazca zijn lijnen in het aardoppervlak van de woestijn aangetroffen die men nooit heeft kunnen verklaren. Kriskras door de woestijn lopen kaarsrechte lijnen die zelfs met de technologie van vandaag niet te evenaren zijn. Ook zijn er figuren in de grond aangebracht die alleen vanuit de lucht hun betekenis prijsgeven. Dat deze figuren en lijnen duizenden jaren oud zijn (uit een tijd zonder vliegtuigen e.d.) heeft menig persoon zijn hoofd doen breken op de betekenis ervan. Theorien over aliens, landingsbanen voor UFO´s, alles is de revue al gepasseerd maar nog steeds heeft niemand het antwoord op het mysterie kunnen geven. Maria Reiche, die een leven lang heeft gewijd aan de studie van de lijnen, is niet verder gekomen dan de bevinding dat de lijnen op het sterrenstelsen zijn afgesteld.
We vernemen deze kennis in een observatorium waar een overenthousiaste sterrenkijker ons verteld over het mysterie, we mogen zelfs even door zijn sterrenkijker naar Saturnus kijken. Geprikkeld door zijn verhaal besluiten wij de dag erna zelf een bezoekje te brengen aan de woestijn. Doorgaans worden de lijnen vanuit het vliegtuig bekeken maar de crashrate van deze vliegmobielen doet ons besluiten om het mysterie vanaf een hoge toren in het midden in de woestijn te bekijken. Vanaf deze toren aanschouwen wij het spektakel, we zien de lijnen we zien figuren maar wat ons betreft blijven lijnen gewoon lijnen. En laten we eerlijk zijn, hoe leuk zijn lijnen??
Na de lijnen jumpen we in de wachtende woenstijnbuggie die naar het hart van de woenstijn brengt. We racen door waanzinnig (droog) land waarbij de tranen uit onze ogen worden getrokken. We passeren blootgewaaide kerkhoven waar de skeletten je angstaanjagend vanaf het zandoppervlak aankijken, we zien zanduinen waarvan ik dacht dat zij alleen in het Midden Oosten voorkwamen én we raggen onze buggie tussen deze duintoppen door. Wanneer we eenmaal hoog bovenop een duin zitten en de wind kilo´s zand onze mond in blaast vindt de driver het een geschikt moment om te stoppen voor een potje sandboarden. Zelfgemaakte snowboard van triplex worden onder de achterbank vandaag getrokken en voor we het weten racen wij van de duintoppen af. Wanneer we na een uur boarden onze oren, ogen, neus en onderbroeken vol met zand hebben zitten vinden we het mooi geweest. We keren onder het genot van een schitterende sterrenhemel terug naar Nazca. Nog eenmaal doen wij ons uiterste best maar zelfs met de beste bedoelingen kunnen wij geen kilometers rechte lijn in de sterren spotten, laat staan een colibrifiguur.

Na Nazca trekken wij met de vogels mee verder naar het zuiden. We belanden in de mooie maar hooggelegen stad Arequipa. Een stad vol met koloniale gebouwen, schitterende pleinen, vulkanen bedekt met sneeuw en anders moois. Maar helaas kan ik er nauwelijks van genieten, ook in Arequipa willen die klote laken niet recht blijven liggen!

Hasta Luego!!!

De Evenaar Voorbij

Als we denken aan wat highlights van onze ´Central America trip´ denken wij aan: strand, salsa, lekker eten, tropisch klimaat, canyons, zee, cultuur, jungle, wildlife, inheemse bevolkingsgroepen, natuur, vulkanen etc. Meer dan voor herhaling vatbaar!
Waar vindt je dat naast Centraal Amerika? Onze gedachte: Zuid Amerika!

We zijn immers ¨in de buurt¨ dus why not? Via El Salvador vliegen we dan ook op 20 april (we lopen nogal achter met dit blog ja...) naar Lima in Peru!

In Lima verblijven we vooral in de wijk Miraflores. In tegenstelling tot wat de horrorverhalen over down- town Lima ons doen geloven, schijn je in Miraflores redelijk veilig over straat te kunnen. Fijn, want één beroving vinden we genoeg.
We gebruiken onze tijd hier vooral om onze gardarobe aan te passen. Voorbereid als wij altijd zijn, komen we er namelijk pas achter wat voor klimaat er in de rest van Peru heerst, wanneer we de Lonely Planet na een paar dagen eindelijk op de kop weten te tikken.
Want wat gaan we hier eigenlijk doen in Peru? Het oude Inca complex Machu Picchu en het Titicaca meer stonden sowieso op ons lijstje maar verder...
Als we op de kaart kijken wordt het ons al snel duidelijk, we gaan de Andes in! En dan weten zelfs wij, onnozele rugzaktoeristjes, dat een korte broek en slippers niet volstaan!
Het goede nieuws is dan ook dat Lima vollop shop mogelijkheden biedt met warenhuizen en shoppingmalls (niet iedereen van ons reisgezelschap ziet dit als een positief punt helaas). Het minder goede nieuws is, dat het Semana Santa is, oftewel, de ´heilige week´die vooraf gaat aan Pasen. En dat betekent in zowel Centraal als Zuid Amerika: chaos!

De meningen in de guidebooks zijn verdeeld, óf je moet het juist meemaken omdat er dan allemaal aparte,gave dingen gebeuren. Óf, je kunt het beter vermijden omdat het hele land vrij heeft of neemt, alle hotels en bussen vol zitten etc. Tegen de tijd dat wij ons realiseren dat het NU Semana Santa is, zitten we er al middenin. Gelukkig valt ¨de schade¨ in Lima heel erg mee. In Miraflores is geen gave, authentieke optocht of iets dergelijks te zien máár alle shops zijn ook dicht waardoor we nog wat langer moeten wachten op onze extra lange broek en dichte schoenen (lees: WANDELschoenen...yes, I know..). En hoewel Lima aan zee ligt en er overdag best een lekker temperatuurtje hangt, koelt het ´s nachts dusdanig af dat we met de ´one and only´ lange broek en trui die we hebben in ons stapelbedje kruipen.

Om een lang verhaal kort te maken, uiteindelijk dumpen we slippers en korte broeken en maken we de nodige wollen sokken en spijkerbroeken buit. Daarnaast maken we een ´mental note to ourselves´, dat we de Lonely Planet van Bolivia kopen vóór we de grens overgaan. Gewoon zodat we dan eindelijk een keer een beetje weten wat ons te wachten staat.

We laten Joran en z´n makkers in Lima verder voor wat het is en nemen de nachtbus naar Huaraz, op naar de Andes!Wanneer je vanuit Centraal Amerika komt is het onbeschrijfelijk hoe je zo´n nachtbus ervaart. Er is zowaar een toilet ´aan boord´, we krijgen een dekentje (!!) en zelfs een snack. Een totaal andere wereld dan de oude Amerikaanse schoolbussen in CA.

In Huaraz komen we slaapdronken rond 6AM aan waardoor we de fout maken om bij ¨Johnny¨ en z´n kameraden in z´n busje te stappen. Niet dat Johnny een gevaarlijke crimineel is of iets dergelijks maar het ¨we rijden je gratis langs alle hostels¨ resulteert er natuurlijk in dat we door toedoen van Johnny in een hostel van z´n zus ofzo belanden, vér uit het centrum. En bedankt! En of we om 7AM even wat tours bij hem willen bestellen want dat regelt ie ook... Adioooos....!
De komende dagen beschuldigen wij elkaar er continue van dat de ander toch écht degene is die zich door Johnny heeft laten omlullen en dat het daarom de schuld van de ander is dat we nu elke keer dat pokke eind moeten lopen naar het centrum. : )

Hoewel Huaraz een van de lelijkste steden is die we ooit gezien hebben, maakt de omgeving het allemaal meer dan goed. De Cordillera Blanca, het gedeelte van de Andes rondom Huaraz is buiten gewoon prachtig. Je hoeft niet eens de stad uit om de sneeuwpieken rondom Huaraz te kunnen zien en met de strak heldere blauwe lucht is het een bizarre verandering van landschap voor ons. We hadden ons dit absoluut niet bij Peru voorgesteld toen we het ticket boekten, maar het is buitengewoon bijzonder.

We maken een uitstapje naar een gletsjer, Pastoruri, op 5000m. Het laatste uurtje omhoog naar de gletsjer moet je lopen en dan merk je opeens heel goed dat je al op zo´n 4800m zit! Als het dan nog gaat sneeuwen is het helemaal perfect en kan de sfeer in dit reisgezelschap niet meer stuk! Wonder boven wonder laten we elkaar heel, want het uitzicht is gewoon té mooi. Vooral Gjalt is helemaal in z´n nopjes en is bijna niet meer weg te trekken van de gletsjer. Op de terugweg stoppen we nog bij allerlei ¨bijzondere¨ punten in de vallei, van de bizarre plant/cactus Puya Raimondi tot meren met zeven kleuren blauw. Overal snellen we doorheen met een ¨vamos! vamos!¨ schreeuwende gids achter ons aan...

Omdat we de Maya´s in Centraal Amerika ook eer hebben aangedaan besluiten we de pré Inca volkeren van deze regio ook een kans te geven. We begeven ons naar een ruïne complex Chavin de Huantar, ruim 3uur rijden van Huaraz, je moet er wat voor over hebben. De uitzichten onderweg alleen al zijn bizar, helderen meertjes, ruwe vlaktes met slechts af en toe een hutje en overal op de achtergrond, sneeuwtoppen!
Het ruïne complex vinden we ¨wel aardig¨ maar die Maya´s konden toch iets beter stenen stapelen... Wel zien we hier onze eerste ¨wilde¨ lama´s, wat toch ook niet onbelangrijk is als je toch eenmaal in Peru bent. Dan mogen we nog naar hét museum, waar een trieste vertoning wacht van een soort papier maché prehistorische dolfijn. Blijkbaar zijn hier ooit delen van botjes gevonden waarvan ze dénken dat er hier dus bepaalde dino´s geleefd hebben... right...we houden het wel bij die sneeuwtoppen!

Ons laatste doel in Huaraz is een hike naar Laguna 69, oftewel gletsjermeer nr. 69. We horen van anderen dat deze trip prima alleen te doen is en wanneer we ook nog een globale kaart vinden besluiten we dan ook om zonder gids dit Andes avontuur aan te gaan.
De door ons ingehuurde taxi meneer die ons naar het startpunt brengt en op ons wacht, neemt ook de Zuid Koreaanse Kim mee, waardoor we met z´n drieën aan de klim beginnen. De rit naar het startpunt was al bijzonder mooi en Gjalt kon zijn ogen niet afhouden van de top van Huascaran, de hoogste berg van Peru. Maar wanneer we aan de hike beginnen wordt het zelfs nog beter en mooier. Langs helder blauwe meren lopen we over weides waar we langs koeien lopen die rustig staan te grazen, we steken riviertjes over, lopen langs watervallen en hoe hoger we komen, hoe mooier het uitzicht wordt. Wanneer je denkt dat je alleen op dit smalle paadje bent, komt er opeens een verdwaalde koe je tegenmoet die duidelijk verwacht dat JIJ aan de kant gaat. Dit stukje Peru is echt bizar mooi, waar je ook kijkt zie je hoge sneeuwtoppen en je kunt wel overal foto´s van blijven maken.
Eerlijk is eerlijk, niet iedereen trok de klim van 4000m naar 4700m even goed. En dan bedoelen we niet Kim...! Maar laten we zeggen dat de inzet ook telt en uiteindelijk kwamen we alle drie op het eindpunt aan, HET meer 69! We kunnen jullie vervelen door te klagen dat je op 4300m een stuk lastiger zuurstof binnen krijgt dan op ons fijne (onder) zeeniveau, maar laten we gewoon eerlijk zijn: Coby had het behoorlijk zwaar de laatste 150m! Maar het uitzicht op het helderblauwe meer, onderaan de gletsjer maakte de klim van 3,5uur meer dan waard.

Verder maken we in Huaraz kennis metmate de coca, een thee die gezet wordt van coca bladeren. Hoewel de Nederlandse douane deze blaadjes als een ´class A drug offense´ ziet, wordt je er niet high van of iets dergelijks. Coca bladeren worden in de Andes vooral gebruikt voor thee tegen hoogteziekte, locals kauwen er vaak op voor energie en men draagt bijna altijd (schijnbaar) een klein zakje met coca bladeren met zich mee voor geluk/gezondheid etc. Wij vinden het vooral erg lekker maar zien er toch maar vanaf om deze thee in Nederland te introduceren.

Na een geweldige tijd in Huaraz gaan we op weg naar ons laatste bezoekje aan de kust van deze trip!

Hasta luego!


The End of Central America

El Ostional, ooit van gehoord? Wij ook niet totdat wij noodgedwongen naar accommodatie moesten zoeken op deze witte plek op de kaart. Soms gaat het reizen wel eens mis, mislukken plannen en beland je op plekken waar je aanvankelijk niet wilt zijn. El Ostional is zo´n plek, de witte vlek op de toeristenkaart van Nicaragua. Echter, als er iets is dat het reizen ons heeft geleerd is dat het niet uitkomen of mislukken van plannen slechts een tijdelijk gevoel van onbehagen geeft en dat het uiteindelijk leidt tot de mooiste herinneringen. Wanneer plannen mislukken en je niet kunt terugvallen op hulpmiddelen zoals de Lonely Planet dan ben je op jezelf en je omgeving aangewezen, dan zie je dingen die anderen overslaan en ben je overgeleverd aan de genade van het land en de cultuur waarin je bent beland. Is dat vervelend? Integendeel, wat mij betreft is het zoals Henry Miller het ooit heeft gezegd: ' it is far more important to discover a church that no one else has ever heard of than to go to Rome and feel obliged to visit the Sistine Chapel with two hundred thousand other tourists bellowing in your ear.' Zodoende kan ik jullie nu mededelen dat El Ostional zeker een bezoekje waard is!
Na Ometepe wordt onze reis voortgezet naar de kust van Nicaragua met als eindbestemming Playa el Coca. Volgens sommige ´the gold coast´ van Nicaragua en volgens andere ´het Mekka´ van Centraal Amerika. Dergelijke propaganda kun je niet negeren en dus besluiten wij na aankomst in San Juan del Sur meteen verder te reizen naar deze wonderlijke plek. Dat het asfalt ophoudt en dat wij zwetend ingeklemd zitten tussen de locals en kippen is een kleine opoffering voor ´de plek´ waar jaarlijks duizenden schildpadden aan land komen om hun eieren te leggen. Vol verwachtingen stappen wij dan ook uit in Playa el Coca om meteen te realiseren dat ook deze plaats ten prooi is gevallen aan het Amerikaans massatoerisme. Accomodatieprijzen zijn ´skyhigh´, nergens is een restaurant te vinden dat zijn culinaire hoogstandjes niet in dollars afrekent en om de schildpadden te zien nestelen moet je een klein kapitaal neerleggen. Teleurgesteld concluderen wij dat wij dit stukje paradijs niet kunnen betalen. ¨Lieve schildpadden, jullie zullen het zonder ons moeten doen¨ om vervolgens weer in de bus te stappen die ons terug naar de bewoonde wereld zou brengen. Afijn, om een lang verhaal kort te maken we hebben daar gewacht tot dat we een ons wogen maar uiteraard geen bus die ons terug kon brengen naar de bewoonde/betaalbare wereld. Aangezien op het strand slapen werd afgeraden en we toch ook iets moesten eten zat er voor ons niets anders op dan nog verder af te dwalen van het ´Gringo Spoor´. De enige optie om weg te komen uit ´the gold coast´ was om een bus te nemen die ons naar het volgende dorp zou brengen, om precies te zijn naar El Ostional. Een plek waar waarschijnlijk geen enkele voorbereide rugzaktoerist van heeft gehoord en welke zeker ook niet is ingespeeld op de wensen van de rugzakker.
We komen aan in een donker El Ostional omdat de stroom is uitgevallen. Op een dergelijk afgelegen plaats is het zonder verlichting dusdanig donker dat je werkelijk geen hand voor ogen kunt zien. Er zat dus niets anders op dan onze enorm geeky hoofdlampjes tevoorschijn te toveren en zodoende alle aandacht van het dorp op ons te vestigen. Als twee verloren dorpsdombo´s gaan wij half op de tast half op geluk opzoek naar iets of iemand waar wij de nacht kunnen doorbrengen. Wanneer wij voor de zoveelste keer struikelen over een uit het niets opgetrokken stoeprandje worden we te hulp gestoken door een gepassioneerde dorpsbewoner die ons geklungel niet lager kon of wilde aanzien. Vol ongeloof schouwt de jonge dorpsbewoners ons aan en vraagt zich openlijk af hoe het in vredesnaam mogelijk is dat twee ´witten´ zover zijn afgedwaald dat zij in El Ostional zijn beland. Geduldig leggen wij hem ons falen uit en vragen hem of hij ons kan helpen. Uiteraard heeft de jonge man een tante in het dorp die nog wel een bed over heeft. Zodoende belanden wij in een keurig roze gekleurde logeerkamer met overal kitscherige knuffeldieren ter decoratie. Wanneer we eenmaal gesetteld zijn worden wij weer opgehaald door de jonge man die zichzelf als Camillo voorstelt. Via een kennis heeft hij vernomen dat er schildpadden op het strand van El Ostional zijn gespot en hij komt ons ophalen om ons getuigen te maken van eierenlegende schildpadden. We worden meegenomen over een donker en verlaten strand. Wanneer we na twintig minuten lopen nog steeds niets of niemand, en al helemaal geen schildpadden, hebben gezien bekruipt ons het vermoeden dat dit wel eens een tweede ´La Ceiba incident´ zou kunnen worden. Maar nog voordat wij onze vermoedens hebben kunnen uitspreken wordt onze achterdochtige geest getrakteerd op een jonge Nicaraguaan die de wacht houdt bij een eieren legde schildpad. De groene schildpad is nog maar net uit zee gekropen en is nog in het proces van het graven van een nest. In die fase is het uiterst cruciaal om het beest met rust te laten en absoluut geen licht in zijn ogen te schijnen (anders kruipt hij terug naar zee). Wij besluiten de wens van de gepassioneerde dorpsbewoner in te willigen en blijven op gepaste afstand wachten totdat de schildpad begint met het leggen van haar eieren. Wanneer dit eenmaal het geval is mogen wij dichterbij komen en aanschouwen wij de geboorte van 93 eieren! We mogen er zelfs een paar vasthouden omdat moederschildpad in trance is en hier toch niets van merkt. Nog vol van ongeloof van dit gratis spektakel worden wij getrakteerd op iets dat wij absoluut niet zagen aankomen. Nog voordat moederschildpad klaar is met het leggen van haar eieren wordt zij van het nest getild en worden alle 93 eieren netjes uit het nest gevist en in een oud T-shirt gewikkeld. ¨Die zijn voor morgenochtend bij het ontbijt¨ horen wij onze gepassioneerde dierenvriend zeggen waarna hij in de duisternis verdwijnt. Verbouwereerd als twee WNF Rangers die net hun lootjes voor de maandelijkse Bingo hebben verloren blijven wij achter, starend naar het lege nest!
Om onze deceptie te doen vergeten worden wij de dag erna uitgenodigd door Camillo om bij hem en zijn familie thuis te komen eten. We krijgen vers gevangen kreeft voorgeschoteld en er wordt speciaal voor ons vis gegrilld. De maaltijd, waarin Camillo ons moest leren om kreeft te eten, was bijzonder gezellig en genereus maar het kon ons het leed van de avond ervoor niet doen vergeten. We besluiten daarom dat twee dagen El Ostional voldoende is, het was een bijzonder interessant en authentiek vissersdorp dat ik iedereen kan aanraden maar voor ons was het tijd om verder te trekken.
Met een tussenstop in het toeristische San Juan del Sur, waar wij heerlijk rood kleuren in de veels te felle zon, reizen wij verder af naar ons laatste land in Centraal Amerika. Met weemoed gaan we de grens met Costa Rica over omdat wij goed beseffen dat dit onze laatste grensovergang was in een regio die ons zeer goed gezind is geweest en waar wij zeer veel van zijn gaan houden. De tropen, de warmte en het heerlijke fruit en de goedkope rum we missen het al terwijl wij op dat moment nog in Centraal Amerika zijn. Na een overnachting in Liberia (een stad in Costa Rica) besluiten wij het uber commerciële Monte Verde in het noorden van Costa Rica te gaan ontdekken. Via vrienden hadden wij begrepen dat Costa Rica duur zou zijn zodat wij voor aanvang naar Monte Verde voor een week aan Mac & Cheese en pannenkoeken beslag in slaan.
Zwaar bepakt en bezakt komen wij aan in een Monte Verde waar de zon rood boven de vallei kleurt. Rond dat tijdstip schijnt de daar woonachtige luiaard actief te worden wat ons doet besluiten om een wandelingetje te maken in de hoop dat wij het knuffelige beestje kunnen ontdekken. We sjouwen ons uitgeputte lichaam door diepe valleien, door twee nationale parken en terug naar het guesthouse om het beest direct naast ons guesthouse te spotten. Deze twee-tenige luiaard is wat schuw en moeilijk waar te nemen maar dat is voldoende om te zien dat het beestje, met zijn lange nagels, minder knuffelig is dan men misschien zou denken. Lang kunnen we echter niet van het beestje genieten aangezien de Mac & Cheese op ons wacht.
Naast de luiaard is Monte Verde vooral bekend vanwege zijn uitvinding van de ´zipline´ door het regenwoud. Ik heb mij in Laos al eens aan deze gekkigheid gewaagd maar ben toch benieuwd hoe men het in Costa Rica aanpakt. Met helm op, handschoenen aan en klimgordel om ons middel staan wij daarom de volgende ochtend vroeg paraat om ons van hoge platforms en boomtoppen af te storen om vervolgens met en kabel naar de andere kant van de vallei te worden ´gezipt´. Sommige afdalingen zijn dusdanig hoog boven de grond dat het vrouwelijke deel van ons reisgezelschap blij is dat sommige afdalingen in tweetallen moeten worden afgelegd. Als doorgewinterde ´zipliner´ laat ik uiteraard niet merken dat ik soms ook van mening ben dat we soms wel erg hoog boven de vallei hangen. Echter, wanneer ik mij boven aan het platform van de Tarzan Swing sta krijg ik het ineens heel benauwd. In plaats van netjes via een zipline naar de andere kant de vallei te zippen moet je bij de Tarzan Swing van een dertig meter hoge toren naar beneden springen. Het begint met een 25 meter lange vrije val waarna het harnas héél plotseling hard in het kruis aangrijpt. Dat is het moment waarop de neergaande beweging wordt omgezet in een voorwaartse om daarna te eindigen in een opwaartse beweging. De angst van de vrije val heb ik kunnen vergeten maar de striemen van het harnas in het kruis zal ik voor de rest van mijn leven als een blijvende herinnering met mij mee moeten dragen.
We besluiten onze tijd in Monte Verde met een bezoekje aan een vreemde boom. Deze vreemde boom is helemaal hol waardoor je hem kunt beklimmen. Deze boom is hol doordat een soort ´parasietboom´ zich als het waren over de originele boom heeft gewikkeld een daarmee de originele boom heeft doen stikken en wegrotten. Het resultaat is een 40 meter lange, holle en houten koker die zich tot ver boven het regenwoud uit strekt. De beklimming, zonder gordels, touwen of andere veiligheidsmaatregelen, is op sommige punten redelijk spannend doordat de boom daar dusdanig smal is dat je hem via de buitenkant moet beklimmen. Misschien is het leeftijd maar tegenwoordig vind ik 40 meter hoog, zonder veiligheidsmaatregelen ineens spannend. Susanne blijft cool maar heeft ook nog even een momentje van angst wanneer ze op de terugweg op grote hoogte ineens een opwaartse klimmer moet passeren. Met handig handen- en voetenwerk en het nodige ongepaste taalgebruik vindt de passage plaats waarna Susanne met trillende benen weer voet op vaste bodem kan zetten. Beide zijn een overwinning en herinnering rijker!
En dan ineens, net zo abrupt als deze alineaovergang, zit onze tijd in Centraal Amerika erop. We reizen terug naar Liberia waar we nog een groet uitbrengen bij de Mac Donald maar daarna is het echt gedaan in Centraal Amerika. Ruim vijf maanden hebben wij gewoond, geleefd en beleefd in Centraal Amerika. En alhoewel Centraal Amerika ook zijn kruisjes heeft is het een stukje aarde waar wij heel veel van zijn gaan houden. De diversiteit in landschap, de vulkanen, het prachtige stranden, de schitterende koloniale steden en het heerlijke weer, we missen het nu al.
Gelukkig eindigt onze reis niet in Centraal Amerika en beleven wij momenteel zo mogelijk nog mooiere avonturen. Waar en wat zich nu afspeelt hoor je de volgende keer!
Hasta Luego!

Ometepe

Lago Cocibolca is de inheemse naam voor het meer van Nicaragua, het grootste meer van Centraal Amerika en onze volgende bestemming.
Aan de dock in Granada handigen we netjes onze paspoorten over aan de mevrouw achter het loket want alles mag hier wel met de ´Nicaraguaanse´ slag gaan, ze willen wel weten WIE er op de boot zitten als straks die schuit vergaat. Geruststellend dus. Voordat we de ferry opmogen worden onze tassen doorzocht, de 1e keer in heel Centraal Amerika en zelfs maken de beambten zich er lafjes vanaf. Wij gooien onze zware tassen op het tafeltje, de meneer voelt wat aan de buitenkant (voel je vanaf buiten of er wapens/drugs inzitten?) en vraagt ´Whisky?´. We zeggen braaf nee en voelen ons net scholieren die stiekem een blikje bier mee op kamp smokkelen. Alleen nu is het een fles rum. Technisch gezien no problemo, hij vroeg immers om whisky. Geen haan die er verder naar kraait, kat in ´t bakkie.
Als we over de lange pier de ferry tegemoet lopen kan ik opgelucht adem halen, eindelijk eens een échte boot! Omdat we blank zijn moesten we persé een 1e klas ticket kopen, samen met alle andere buitenlanders. Een soort positieve discriminatie? Wij zitten in een geairconditioneerde ruimte of buiten op het ruime, schone dek. Onder ons zitten de locals in een muffig stink hokje opgepropt.
Onze bestemming op het meer is het eiland Ometepe met hierop twee grote vulkanen. Hoewel de afstand Granada - Omtepe maar zo´n 60 km is, doen we er ruim 4uur over voor we in Altagracia aankomen. Dit keer worden we niet misselijk en kunnen we zowaar lezen onder het genot van een stapel pannenkoeken (= Gjalt z´n mantra- reisfood).

We zijn nog niet van de boot af of we worden belaagd door ´helpers´ en ander gespuis. De ferry vanuit Granada gaat maar 2x per week dus de locals hier weten precies wanneer ze kunnen - moeten- toeslaan. Ondertussen is het al donker en een beetje van ons apropos worden we een busje in geduwd, onze tassen verdwijnen (op het dak?) en off we go. Over het hobbelende weggetje vragen we ons af waar we eigenlijk naar toe gaan, Altagracia denken we, de enige ´stad´ aan deze kant van het eiland. In het donker proberen we de naam van een hostel in LP op te zoeken en roepen dit naar de chauffeur, of ie ons daar kan afzetten. Altagracia zelf is namelijk pikdonker als we er aankomen. Of te stroom is uitgevallen, óf ze hebben hier geen stroom denken we. Beide zijn goed mogelijk. Hotel Central wat we uitgekozen hebben heeft blijkbaar een generator want er is licht, good choice! We kunnen zowaar ook nog een ´cena´ - avondmaaltijd- krijgen (´Hello pollo frito again!´), dat past mooi bij glaasje stiekem meegenomen rum!
Bij daglicht blijkt de volgende ochtend dat Altagracia niet veel te bieden heeft, in 5 min. hebben we ´the highlight´, Parque Central gezien en dat is het wel zo´n beetje. Op het eiland rijden een aantal lokale bussen, er is een schema maar dat moet je ruim nemen. Zodoende wachten wij rustig af op de stoep voor het hotel, ooit komt er wel eentje. Binnen een uur zijn we al op onze volgende spot, Santo Domingo, een dorpje aan het ´strand´ aan de oostkust van het eiland. We vinden een hospedaje met veel hangmatten en aan het strand, wat wil je nog meer? Om iets productiever te zijn dan normaal besluiten we maar meteen iets te ondernemen en vertrekken naar ´Ojo de Agua´ - Oog van het water-. Een paar kilometer over het asfalt lopend concluderen we dat het hier toch ook best heet is en dat een flesje water meenemen geen overbodige luxe geweest was. Next time...
Bij een of ander vaag hek moeten we 2$ pp betalen en dan volgen we nog een tijdje een paadje door de bananenplantages. Zouden we goed gaan? Aan bordjes doen ze hier niet natuurlijk, dat zou het te makkelijk maken! We volgen wat stemmen en komen uiteindelijk bij een soort zwembad midden in de jungle. Een natuurlijke waterbron hebben ze hier omgebouwd tot zwembad waar locals en toeristen gretig gebruik van maken. En relaxt is het zeker om even af te koelen in een poeltje in de jungle.

De volgende dag huren we een motorbike waarmee we om het eiland rijden. ´s Ochtends hebben we nog de illusie dat we om de kleine vulkaan, Maderas, en om de grotere Concepcion kunnen rijden in een dag. Als we na een paar uur nog steeds over de hobbelende stenen weggetjes bezig zijn rond Maderas te komen, gokken we dat we het daar bij zullen moeten laten die dag. Onderweg rijden we door allerlei kleine dorpjes, de vulkanisch vruchtbare grond heeft het hier aantrekkelijk gemaakt voor mensen om zich te vestigen. Overal zie je bananen plantages en her en der koffieplanten. Met ´het ongelukje van Jinotega´ nog vers in ons geheugen beginnen we iets rustiger aan de soms mega steile wegen. Gelukkig hebben we een Chinese Jialing en voelt Gjalt zich hier helemaal mee vertrouwd. Af en toe zien we iets ritselen in de bomen en stoppen we om hele families brulapen en kapucijnapen te zien, eindelijk wildlife!
Na een super dag vol natuur racen we nog even over de geasfalteerde weg naar Altagracia om de motor vol te tanken. Bij terugkomst wil ik het volle SD geheugenkaartje van mijn camera uit mijn cameratasje halen om op te bergen. Deze heb ik daar ´s ochtends in gedaan toen ik zag dat het vol was en een andere van Gjalt geleend. Geen SD kaartje te vinden. Zoeken, zoeken, zoeken. Niets. Gjalt ook zoeken. Start van een lichte paniek...¨Neeee daar stonden al mijn foto´s van Honduras en Nicaragua op!!¨. Ja hoor, kaartje foetsie. Plus meer dan 500 foto´s.
Om niet weg te gaan met een ¨What if..?¨ gevoel besluiten we de volgende dag nog een keer de motor te huren en te gaan zoeken naar een speld in een hooiberg. Aan de hand van de foto´s van de dag ervoor gaan we als een ware Sherlock Holmes en Watson te werk. Alleen waar zij uiteindelijk altijd slagen, mislukt onze zoektocht. Een blauw kaartje tussen de grauwe grijze stenen vinden moet toch mogelijk zijn? Opeens valt het ons op hoeveel blauwe Pepsi doppen hier liggen. En geen kaartje. Tja, we houden het er maar op dat we een historische vondst voor de toekomst hebben gecreeerd óf dat iemand nu overal in zijn slaapkamers foto´s van ons heeft hangen.

Beduusd beginnen we (Gjalt is heel meelevend met dit soort dingen) maar aan de 1e Toña´s van de avond. Bij de plaatselijke comedor eten we verse vis en proberen we zoveel mogelijk over andere dingen te praten. Misschien dat een change of scenery beter werkt, en we hebben het hier sowieso wel gezien. De volgende dag vertrekken we naar Moyogalpa, de grootste stad van het eiland maar nog steeds een gehucht. Vanuit hier heb je mooi uitzicht op de grote vulkaan Concepcion. Hoogtepuntje hier is een bezoekje aan Yogi´s bar, gerund door een hippie achtige Amerikaan die in zijn vrije tijd gewonde straathonden redt en ze zelfs hoogstpersoonlijk chemo therapie geeft als dat nodig is. De Nica´s zullen zich vast afvragen ´waarom?´. Er zijn immers overal in het land veel te veel straathonden.

Zonder SD kaartje maar met goede herinneringen verlaten we het eiland door de ferry van Moyogalpa naar San Jorge te nemen voor ons laatste weekje Nicaragua alweer!

Hollandse Glorie & Lijmsnuivers

In onze chill- casa aan het strand van Las Peñitas hebben ze van de een op de andere dag geen plek meer voor ons vanwege een grote groep Fransen. We willen niet stigmatiseren natuurlijk, maar het verbaasd ons niets dat het juist Fransen moeten zijn die ons van dit mooie stukje aarde wegjagen ; ) . In onze dorm hadden we een man die ´s nachts de gewoonte had om door de kamer te gaan lopen, rare geluiden te maken, licht uit en aan te doen etc. Oftewel, niet super relaxt voor de nachtrust. Aan zijn midlife-crisis uiterlijk en dito nieuw aangeschafte hippiekleren (¨om je nieuwe ik te vinden¨) in combinatie met raar gedrag, gokten we dat dit een Fransman moest zijn. Where are you from? De baguettes, Paturain, escargots en Bordeaux wijn droop van het ¨I´m from France¨ af. We willen verder niet stereotyperen, maar we hebben nou eenmaal gewoon vaak gelijk. ; )

Dat er een grote groep Fransen aan kwam zagen we dan maar als een teken, laten we het elkaar niet moeilijk maken, we gaan al! (Ook al was dit dus eignlijk geen keuze en werden we er gewoon uitgekickt maar dat terzijde).

De volgende plek die we wilden aandoen was Granada. Echter, omdat het openbaar vervoer hier niet bepaald optimaal werkt en de wegen het niet toestaan dat de bussen harder rijden dan 30 km/u, besloten we een tussenstop te maken in Léon. We checkten weer in, in het Nederlandse ´Siesta Perdida´ waar net de voorbereidingen getroffen werden voor een ware Hollandse avond. Beetje bizar idee in Centraal Amerika en het was niet eens Koninginnedag! Blijkbaar wonen er zoveel Nederlanders in Léon dat zo´n avondje ervoor zorgt dat de hele bar binnen no-time vol staat met mensen in oranje shirts, schmink, petjes, oftewel the works. We waren net te laat voor de bitterballen maar op tijd om het geïmproviseerde zaklopen midden op straat te zien en het snoepjes happen in een bak met water. De paar verdwaalde Nica´s (mensen uit Nicaragua dus) die aanwezig waren hadden we maar weer mooi op de mouw gespeld dat we in Nederland dit soort dingen dagelijks doen i.p.v. computerspelletjes en reality tv kijken. Met André Hazes op de achtergrond en iets teveel Toña halve liters blijven we nog te lang ouwehoeren met de Amerikaanse dubbelganger van de acteur Ryan Reynolds, die in ons hostel achter de bar staat. Hij komt uit Alaska wat het gesprek uiteindelijk op Sarah Palin brengt natuurlijk en van daar naar een iets te overdreven pro- republikeins ¨Obama is such an ass¨ gesprek, waardoor ik het om 3am met geldige reden voor gezien houd.

Na een aantal verhalen van andere reizigers van wie al hun tassen gejat waren op het busstation in Léon, waren wij redelijk op onze hoede. Eén beroving leek ons genoeg. De busstations zijn hier echter zo chaotisch dat het niet moeilijk is voor iemand om even je tas uit de achterbak of dak van een auto of bus te tillen en te verdwijnen in de massa. Op de een of ander manier zijn busstations hier altijd verweven met de plaatselijke markt, misschien dat dit een idee geeft hoe ´gestructureerd´ zo´n plek is. Uberhaupt de bus vinden die je van plan was te nemen is al een uitdaging. Zodra je voet zet op de markt/busstation wordt je tas al uit je handen gegrist (damn, NU AL?) door ´helpers´ die je naar de goede bus willen brengen en nederig je spullen dragen want dan volg jij natuurlijk ook (pfieuw, ik krijg ´m weer terug). Maar wat de ´goede´ bus is, dat bepalen zij natuurlijk! Het is ons al vaker gebeurd dat we in bussen zaten die in plaats van onze bestemming A eigenlijk gewoon naar B gingen. Als je het de chauffeur vraagt zegt die ¨ja we gaan naar A¨ maar ervaring leert dat je meer hebt aan mede passagiers. Die vinden het soms nog zielig voor die gekke Gringos dat ze wéér worden afgezet, naar de verkeerde plek gebracht worden etc.

Dus met wat volhouden, wat ´helpers´ van ons af duwen en een strakke blik op onze tassen, zitten we uiteindelijk in het goede busje, naar Managua. Hier moeten we overstappen, de hoofdstad zelf slaan we over aangezien ons leven ons nog lief is en er toch weinig te zien schijnt te zijn.

Ons enthousiasme ¨dat we eindelijk de verstikkende hitte hebben verlaten¨ zakt al snel wanneer we in Granada uitstappen en het eigenlijk net zo heet blijkt te zijn. Toch lijkt er iets meer een briesje te zijn (pluspuntje) en de stad zelf vinden we eigenlijk ook aangenamer ogen. De kerk aan het Parque Central is niet, zoals in Léon, totaal verwaarloosd en half ingestort, hoewel dit ook z´n charme heeft natuurlijk. De kerk in Granada is strak gepleisterd en staat als een rots overeind.

Verder is er een soort ´barstreet´ met allemaal nette, westers ogende restaurantjes en bars. ´s Avonds is iedereen hier te vinden en ook de mensen die hier een slaatje uit proberen te slaan. Als je op een terrasje (unicum in CA) aan je taco zit te knabbelen komen er continu groepjes jongeren langs met een of andere act waarna ze met de pet rondgaan. Uit ervaring besluiten we dat het beter is om de plaatselijke gangsters een beetje te belonen met hun breakdansvoorstelling dan dat ze een pistool tegen je hoofd zetten en dan je geld némen.

Deze ´Calle Calzada´, waar het ´s avonds allemaal gebeurd, heeft iets raars. Ons hotel ligt ook in deze straat waardoor we er goed zicht op hebben. Elke avond gebeurd er wel iets vreemds hier. Spontane vechtpartijen tussen stelletjes op een terras, een zichtbare dronken, Westerse blonde vrouw in korte jurk en mega hoge hakken die over de straat rondzwabberd, op iemand z´n schilderij gaat zitten en aanpapt met de breakdance gasten. Een westerse (eenzame?) man die straatkinderen aan zijn tafel laat komen en zijn bord laat leeg eten en ze vervolgens meteen geld geeft wanneer ze hun handjes ophouden. Dit terwijl overal staat aangegeven dat je straatkinderen het beste helpt door niets te geven omdat er meerdere instanties in Granada zijn waar ze gratis maaltijden en een slaapplek kunnen krijgen, maar deze kinderen willen graag het westerse eten. Laveloze kinderen op de straat, high van het lijmsnuiven. Kinderen van 12 jaar die elkaar met stenen bekogelen, waarschijnlijk is lijm de oorzaak.

Voor een toeristische trekpleister als deze straat is het onbegrijpelijk dat je nooit beveiliging of politieagenten ziet. Het lijkt alsof niemand zich bekommert om de problemen die de kinderen en jongeren in dit gebied hebben maar ook wat ze veroorzaken. O sorry, correctie, we hebben één keer een agente van de toeristenpolitie gezien. Maar zij kwam gezellig buurten met de jongen achter de receptie in ons hotel. Toen er voor de deur van het hotel een vechtpartij was draaide ze haar hoofd niet eens om.

Naast dit ´vage´ sfeertje wat iet wat grimmig is maar waar we onze vingers niet precies op kunnen leggen, is Granada een gezellige stad en is het daarnaast ook mooi gelegen tussen vulkanen. Vanaf de klokkentoren van een of andere kerk heb je een super uitzicht over de hele stad en het Lago de Nicaragua, het meer van Nicaragua, het grootste meer van Centraal Amerika.

Zoals mijn opa het pas nog verwoordde, ¨vond ik het toen tijd om ook eens wat aandacht te vragen¨. Dit uitte zich in dagenlang pijnlijke maag en darmkrampen. Helaas niet de soort waar we in China gewend aan geraakt waren en die na een paar dagen vanzelf weer weggaat. Na de bekende slapeloze nachten door de pijn, ziek, zwak en misselijk zijn en vervolgens de algehele malaise, besloten we dat het weer tijd was voor een dokter. Het werd niet beter en we wilden niet nog 2 weken in deze stad zitten. We vonden zelfs een Engels sprekende arts die na wat meten en voelen her en der concludeerde dat ik een darmontsteking had. Het gebruikelijke lijstje anti biotica, anti parasieten medicijnen etc. werd me in de hand gedrukt en succes ermee!

Of het de medicijnen waren of het door onszelf toegevoegde element van een stokbroodje kipfilet (grote steden hebben zo hun voordelen), na een paar dagen vroeg ik Gjalt om een koud biertje : ik was genezen!

De behoefte aan bier is onze nieuwe graadmeter of je wel of niet ´echt´ ziek bent en werkt goed. Bedenk maar, als het 35 graden is en je hebt GEEN behoefte aan een ijskoud biertje, dan is er echt iets mis toch?!

Olie & E.coli


De rit van Jinotega naar Matagalpa is volgens de Lonely Planet een niet te missen onderdeel van je reis door (noord) Nicaragua. Gelukkig is dit een punt waar de LP een keer wél gelijk heeft, in tegenstelling tot de vele achterhaalde info uit het dikke boek. In een volle chickenbus hobbelen we de bergweggetjes op en af met achter ons het getjielp van een aantal kuikens in een emmertje. Ondertussen is ons duidelijk dat ze deze lokale bussen niet voor niets ´chicken´bussen noemen. Logisch dat er zoveel kippen vervoerd moeten worden, als je bedenkt dat doorsnee eten hier ´pollo frito´ (gefrituurde kip) of iets in die trant is.
Matagalpa is een bergdorpje wat aardig is, het lijkt in elk geval meer te leven dan Jinotega. Westerse hostels of eettoko´s hebben we niet kunnen ontdekken hier waardoor we weer aan de o-zo-bekende- pollo frito zijn overgeleverd. Kip is altijd prima zou je zeggen. Si, maar...met frituurvet neemt men het niet zou nauw hier natuurlijk. Waardoor je soms al vanaf je tafeltje ruikt, net na je al besteld hebt natuurlijk, dat het frituurvet wellicht nog uit de vorige eeuw stamt. Maar goed, eerlijk is eerlijk, de kip is hoe dan ook meestal alsnog eetbaar. Bestel je er´papas fritas´ oftewel patatjes bij, dan wordt het een ander verhaal. Dit lijkt vaak een onmogelijke opgave. Ten eerste nemen ze papas fritas vrij letterlijk. Je wilt patatjes? Dan krijg je patatjes, maar wie zegt dat dat er meer dan 3 moeten zijn? Ten tweede moet het frituurvet in de meeste gevallen bijna lauw zijn geweest als je de glibberige, doorweekte, halfzachte gevalletjes toch nog probeert op te eten (ketchup doet wonderen). Gelukkig heeft meneer Hershey hier allemaal aan gedacht en een perfect alternatief ontwikkelt, mijn nieuwe verslaving, ´cookies ´n creme´ chocolate bar. Allemaal geimporteerde Amerikaanse rotzooi maar o zo heerlijk!

In Matagalpa doen we niets spannends en volgen vooral het live nieuws over Japan op CNN wat net die ochtend gebeurd is. We hebben zowaar een tv op onze kamer (én een badkamer met WARM water!!) wat het misschien wel tot de beste kamers maakt die we deze trip gehad hebben.

Na een paar dagen nemen we afscheid van de bizar mooie bergen in het noorden van Nicaragua en proberen ons voor te bereiden op, DE HITTE. We gaan naar Léon, een koloniale stad in het westen die schijnbaar een stedenverband heeft met Utrecht. Een kopie van de Dom hebben we echter niet kunnen vinden. In het verleden, maar tegenwoordig nog steeds in minder mate, gaven liberalen de voorkeur aan Léon terwijl conservatieven zich vooral in Granada ophielden. Er ontstond nogal wat strijd hierover, in 1850 zelfs een burgeroorlog. Om de kwestie ¨welke stad is de ware hoofdstad van Nicaragua¨ op te lossen heeft men toen Managua als hoofdstad uitgeroepen.
Léon is echter nog steeds de moeite waard om te bezoeken al is het gewoon een ¨grote¨ stad. Het staat vol met oude koloniale bouwwerken en overal zie je muurschilderingen die pro Sandinista zijn.
Zoals altijd komen wij op ons dooie gemakkie rond het middag uur aanzetten in Léon (héét!) waarna we opzoek gaan naar een hostel. Normaal is dit niet zo´n probleem en duurt dit klusje enkel en alleen vaker langer dan noodzakelijk omdat wij kieskeurig zijn (of niet kunnen beslissen, het is maar hoe je het wilt noemen). Dit keer duurde het lang omdat er gewoon nergens plek was. Léon is blijkbaar zo´n stad in Centraal Amerika waar alle toeristen naar toe gaan en waarvan de meeste mensen ook netjes boeken van te voren. Onze aanpak was hier wat naief. Na zo´n beetje de hele binnenstad 3x rond gelopen te hebben met onze backpacks op het heetste van de dag werd de onderlinge sfeer alleen maar beter en beter, dat snap je. Uiteindelijk kwamen we bij een klein hostel aan waar ze nog een kamertje hadden. Rugzakken in een hoek smijten ( ¨ik ben dat ding zo zat!¨) en op naar de bar! Het hele personeel blijkt Nederlands te zijn, we bestellen ijskoud Toña bier en ouwehoeren heerlijk aan de bar. Net een Nederlandse kroeg, alleen mag je hier binnen roken. ;)

Toen besloot Gjalt dat ongeluk in drievoud hoort te komen. Nummer één, de beroving. Nummer twee, zijn camera kapot. Wat past er dan nog perfect bij? Ziek worden uiteraard! Als eerste voelde hij zich niet zo lekker. Daarna ziek, zwak en misselijk. Vervolgens algehele malaise. Nadat hij al een paar dagen op bed gelegen had in ons snikhete ´hok´ zonder raam (ideale plek om ziek te zijn) kreeg ik toch het idee dat dit niet zo´n gevalletje was van ¨alle-mannen-zijn-per-definitie-héél-erg-zielig-als-ze-zich-een-beetje-niet-lekker-voelen¨. Al een paar dagen hield hij niks binnen en met bijna 40 graden is dat niet zo´n beste combi. Gelukkig wist de Nederlandse hosteleigenaar een goede arts, afspraak gemaakt en wij daarheen. Ook hier heet het niet voor niets een ¨wacht¨kamer, of je nou bijna van je stokje gaat of niet, je mag mooi wachten tot de dokter terug is van z´n 3uur durende pauze. In de wachtkamer zitten vier secretaresses op een rij. Elk aan een houten bureautje, met slechts een blocnote voor hun neus. Ze zijn drukker met nagels vijlen, make up op doen en kletsen dan iets anders wat erop zou duiden dat ze hier daadwerkelijk wérken. Hoe dan ook, uiteindelijk komen we dokter Cortez, alleraardigste man maar hij spreekt 3 woorden Engels en wij bijna nog minder Spaans. Dan komt zo´n woordenboekje toch van pas, alleen wordt het lastig wanneer jouw kwaal niet in het boekje staat. Na wat bloeddruk en hartslag meten begint Gjalt een beetje te tollen op z´n benen waardoor meneer Cortez met de über Chinese oplossing komt van een drip! Oftewel, hij mag even wat liters zoutoplossing naar binnen laten druppelen via een infuus omdat hij uitdrogingsverschijnselen heeft. We krijgen nog wat anti biotica mee en dan moet hij wel beter worden.

Een paar dagen doet Gjalt niets anders dan medicijntjes slikken, vieze ORS /´pis´ drinken en mij soms smeken om een banaantje in stukjes te snijden (waar ervaring in de kinderopvang nog niet goed voor is he). Ik heb ondertussen alle kerken en half afgebrokkelde gebouwen in Léon wel gezien en ben uit pure wanhoop zelfs naar een museum geweest waar ze nog een paar echte Picasso´s hadden hangen ook.
Helaas wordt Gjalt niet beter en is hij al meer dan een week ziek. Omdat Gjalt nu echt alle plafondplaten geteld heeft en ook ik het saai begin te vinden op deze manier, besluiten we na 3 dagen toch maar weer terug te gaan naar de dokter. Dit keer heeft de dokter zijn dochter op getrommeld, zij spreekt wel Engels, wat heerlijk! Zo kan hij ons in elk geval geruststellen dat het niets ernstigs is en krijgt Gjalt nog meer medicijnen mee.
Hoewel de dokter de medicijnen voor je opschrijft, moet je het zelf in een apotheek gaan halen, net als bij ons zeg maar. Alleen is het geen echt recept maar kun je zoveel kopen wat je wilt, zolang je de naam van het medicijn maar weet. Je moet zelf maar even vragen in je beste Spaans of medicijn A ook met medicijn B samen gaat. Het boeit de mensen van de apotheek schijnbaar niets, zolang je maar spul van hen koopt. Gjalt houdt zich toch maar aan wat de dokter heeft voorgeschreven en na een paar dagen is het zover, hij begint weer te klieren en vraagt om bier oftwel: hij is beter!

We pakken meteen onze spullen in en springen in een overvolle colectivo bus, weg van de verstikkende hitte in Léon en op naar het strand! We gaan naar Las Peñitas, een standje op een halfuur afstand van Léon met optimaal verkeer. Uiteraard doen wij er bijna 3uur over. Hier belanden we in de dorm van hotel Barca de Oro, met heerlijke hangmatten, uitzicht op de zee en een heerlijk briesje. Just what we need. : )
We relaxen, ¨hangen¨, zitten soms vastgeplakt aan onze e-readers (hoe suf kun je zijn, maar relaxt is het wel) en gaan naar het vulkanische zandstrand. Waarom wij de enigen zijn op dit strandje wordt al snel duidelijk, het is bizar heet. Het zand is bijna te heet om op te liggen en het lekkere briesje is veranderd in een hete ovenlucht. Wil je afkoelen in de zee dan kan je maar beter een sprintje trekken als je geen brandblaren wilt. Uiteraard zijn wij ons ervan bewust dat iedereen in NL op dat moment hunkert naar zelfs een klein zonnestraaltje en dus besluiten we zetten we onze schouders eronder en blijven we eigenwijs liggen. Zon=fijn leer je als Nederlander en zo hoor je je ook te gedragen als je de kans krijgt. De meeste mensen weten wel dat ik niet vies ben van een beetje zonnen. Maar deze hitte en vooral deze brandende zon doet ook mij naar de schaduw verplaatsen. Nog diezelfde avond zien we allebei een mooie, vette, rode bikini/zwembroek afdruk zich vormen op ons lichaam. De tijd dat wij allebei ¨nooit verbranden¨ is voorbij, of dat komt door de sterke zon of dat onze huid er geen zin meer in heeft: who knows! Als halve bejaarden moeten we voortaan dus maar dik ingesmeerd met factor 50, in de schaduw zitten met zonnenhoed op.... Not a chance!! : )