Olie & E.coli


De rit van Jinotega naar Matagalpa is volgens de Lonely Planet een niet te missen onderdeel van je reis door (noord) Nicaragua. Gelukkig is dit een punt waar de LP een keer wél gelijk heeft, in tegenstelling tot de vele achterhaalde info uit het dikke boek. In een volle chickenbus hobbelen we de bergweggetjes op en af met achter ons het getjielp van een aantal kuikens in een emmertje. Ondertussen is ons duidelijk dat ze deze lokale bussen niet voor niets ´chicken´bussen noemen. Logisch dat er zoveel kippen vervoerd moeten worden, als je bedenkt dat doorsnee eten hier ´pollo frito´ (gefrituurde kip) of iets in die trant is.
Matagalpa is een bergdorpje wat aardig is, het lijkt in elk geval meer te leven dan Jinotega. Westerse hostels of eettoko´s hebben we niet kunnen ontdekken hier waardoor we weer aan de o-zo-bekende- pollo frito zijn overgeleverd. Kip is altijd prima zou je zeggen. Si, maar...met frituurvet neemt men het niet zou nauw hier natuurlijk. Waardoor je soms al vanaf je tafeltje ruikt, net na je al besteld hebt natuurlijk, dat het frituurvet wellicht nog uit de vorige eeuw stamt. Maar goed, eerlijk is eerlijk, de kip is hoe dan ook meestal alsnog eetbaar. Bestel je er´papas fritas´ oftewel patatjes bij, dan wordt het een ander verhaal. Dit lijkt vaak een onmogelijke opgave. Ten eerste nemen ze papas fritas vrij letterlijk. Je wilt patatjes? Dan krijg je patatjes, maar wie zegt dat dat er meer dan 3 moeten zijn? Ten tweede moet het frituurvet in de meeste gevallen bijna lauw zijn geweest als je de glibberige, doorweekte, halfzachte gevalletjes toch nog probeert op te eten (ketchup doet wonderen). Gelukkig heeft meneer Hershey hier allemaal aan gedacht en een perfect alternatief ontwikkelt, mijn nieuwe verslaving, ´cookies ´n creme´ chocolate bar. Allemaal geimporteerde Amerikaanse rotzooi maar o zo heerlijk!

In Matagalpa doen we niets spannends en volgen vooral het live nieuws over Japan op CNN wat net die ochtend gebeurd is. We hebben zowaar een tv op onze kamer (én een badkamer met WARM water!!) wat het misschien wel tot de beste kamers maakt die we deze trip gehad hebben.

Na een paar dagen nemen we afscheid van de bizar mooie bergen in het noorden van Nicaragua en proberen ons voor te bereiden op, DE HITTE. We gaan naar Léon, een koloniale stad in het westen die schijnbaar een stedenverband heeft met Utrecht. Een kopie van de Dom hebben we echter niet kunnen vinden. In het verleden, maar tegenwoordig nog steeds in minder mate, gaven liberalen de voorkeur aan Léon terwijl conservatieven zich vooral in Granada ophielden. Er ontstond nogal wat strijd hierover, in 1850 zelfs een burgeroorlog. Om de kwestie ¨welke stad is de ware hoofdstad van Nicaragua¨ op te lossen heeft men toen Managua als hoofdstad uitgeroepen.
Léon is echter nog steeds de moeite waard om te bezoeken al is het gewoon een ¨grote¨ stad. Het staat vol met oude koloniale bouwwerken en overal zie je muurschilderingen die pro Sandinista zijn.
Zoals altijd komen wij op ons dooie gemakkie rond het middag uur aanzetten in Léon (héét!) waarna we opzoek gaan naar een hostel. Normaal is dit niet zo´n probleem en duurt dit klusje enkel en alleen vaker langer dan noodzakelijk omdat wij kieskeurig zijn (of niet kunnen beslissen, het is maar hoe je het wilt noemen). Dit keer duurde het lang omdat er gewoon nergens plek was. Léon is blijkbaar zo´n stad in Centraal Amerika waar alle toeristen naar toe gaan en waarvan de meeste mensen ook netjes boeken van te voren. Onze aanpak was hier wat naief. Na zo´n beetje de hele binnenstad 3x rond gelopen te hebben met onze backpacks op het heetste van de dag werd de onderlinge sfeer alleen maar beter en beter, dat snap je. Uiteindelijk kwamen we bij een klein hostel aan waar ze nog een kamertje hadden. Rugzakken in een hoek smijten ( ¨ik ben dat ding zo zat!¨) en op naar de bar! Het hele personeel blijkt Nederlands te zijn, we bestellen ijskoud Toña bier en ouwehoeren heerlijk aan de bar. Net een Nederlandse kroeg, alleen mag je hier binnen roken. ;)

Toen besloot Gjalt dat ongeluk in drievoud hoort te komen. Nummer één, de beroving. Nummer twee, zijn camera kapot. Wat past er dan nog perfect bij? Ziek worden uiteraard! Als eerste voelde hij zich niet zo lekker. Daarna ziek, zwak en misselijk. Vervolgens algehele malaise. Nadat hij al een paar dagen op bed gelegen had in ons snikhete ´hok´ zonder raam (ideale plek om ziek te zijn) kreeg ik toch het idee dat dit niet zo´n gevalletje was van ¨alle-mannen-zijn-per-definitie-héél-erg-zielig-als-ze-zich-een-beetje-niet-lekker-voelen¨. Al een paar dagen hield hij niks binnen en met bijna 40 graden is dat niet zo´n beste combi. Gelukkig wist de Nederlandse hosteleigenaar een goede arts, afspraak gemaakt en wij daarheen. Ook hier heet het niet voor niets een ¨wacht¨kamer, of je nou bijna van je stokje gaat of niet, je mag mooi wachten tot de dokter terug is van z´n 3uur durende pauze. In de wachtkamer zitten vier secretaresses op een rij. Elk aan een houten bureautje, met slechts een blocnote voor hun neus. Ze zijn drukker met nagels vijlen, make up op doen en kletsen dan iets anders wat erop zou duiden dat ze hier daadwerkelijk wérken. Hoe dan ook, uiteindelijk komen we dokter Cortez, alleraardigste man maar hij spreekt 3 woorden Engels en wij bijna nog minder Spaans. Dan komt zo´n woordenboekje toch van pas, alleen wordt het lastig wanneer jouw kwaal niet in het boekje staat. Na wat bloeddruk en hartslag meten begint Gjalt een beetje te tollen op z´n benen waardoor meneer Cortez met de über Chinese oplossing komt van een drip! Oftewel, hij mag even wat liters zoutoplossing naar binnen laten druppelen via een infuus omdat hij uitdrogingsverschijnselen heeft. We krijgen nog wat anti biotica mee en dan moet hij wel beter worden.

Een paar dagen doet Gjalt niets anders dan medicijntjes slikken, vieze ORS /´pis´ drinken en mij soms smeken om een banaantje in stukjes te snijden (waar ervaring in de kinderopvang nog niet goed voor is he). Ik heb ondertussen alle kerken en half afgebrokkelde gebouwen in Léon wel gezien en ben uit pure wanhoop zelfs naar een museum geweest waar ze nog een paar echte Picasso´s hadden hangen ook.
Helaas wordt Gjalt niet beter en is hij al meer dan een week ziek. Omdat Gjalt nu echt alle plafondplaten geteld heeft en ook ik het saai begin te vinden op deze manier, besluiten we na 3 dagen toch maar weer terug te gaan naar de dokter. Dit keer heeft de dokter zijn dochter op getrommeld, zij spreekt wel Engels, wat heerlijk! Zo kan hij ons in elk geval geruststellen dat het niets ernstigs is en krijgt Gjalt nog meer medicijnen mee.
Hoewel de dokter de medicijnen voor je opschrijft, moet je het zelf in een apotheek gaan halen, net als bij ons zeg maar. Alleen is het geen echt recept maar kun je zoveel kopen wat je wilt, zolang je de naam van het medicijn maar weet. Je moet zelf maar even vragen in je beste Spaans of medicijn A ook met medicijn B samen gaat. Het boeit de mensen van de apotheek schijnbaar niets, zolang je maar spul van hen koopt. Gjalt houdt zich toch maar aan wat de dokter heeft voorgeschreven en na een paar dagen is het zover, hij begint weer te klieren en vraagt om bier oftwel: hij is beter!

We pakken meteen onze spullen in en springen in een overvolle colectivo bus, weg van de verstikkende hitte in Léon en op naar het strand! We gaan naar Las Peñitas, een standje op een halfuur afstand van Léon met optimaal verkeer. Uiteraard doen wij er bijna 3uur over. Hier belanden we in de dorm van hotel Barca de Oro, met heerlijke hangmatten, uitzicht op de zee en een heerlijk briesje. Just what we need. : )
We relaxen, ¨hangen¨, zitten soms vastgeplakt aan onze e-readers (hoe suf kun je zijn, maar relaxt is het wel) en gaan naar het vulkanische zandstrand. Waarom wij de enigen zijn op dit strandje wordt al snel duidelijk, het is bizar heet. Het zand is bijna te heet om op te liggen en het lekkere briesje is veranderd in een hete ovenlucht. Wil je afkoelen in de zee dan kan je maar beter een sprintje trekken als je geen brandblaren wilt. Uiteraard zijn wij ons ervan bewust dat iedereen in NL op dat moment hunkert naar zelfs een klein zonnestraaltje en dus besluiten we zetten we onze schouders eronder en blijven we eigenwijs liggen. Zon=fijn leer je als Nederlander en zo hoor je je ook te gedragen als je de kans krijgt. De meeste mensen weten wel dat ik niet vies ben van een beetje zonnen. Maar deze hitte en vooral deze brandende zon doet ook mij naar de schaduw verplaatsen. Nog diezelfde avond zien we allebei een mooie, vette, rode bikini/zwembroek afdruk zich vormen op ons lichaam. De tijd dat wij allebei ¨nooit verbranden¨ is voorbij, of dat komt door de sterke zon of dat onze huid er geen zin meer in heeft: who knows! Als halve bejaarden moeten we voortaan dus maar dik ingesmeerd met factor 50, in de schaduw zitten met zonnenhoed op.... Not a chance!! : )

Reacties

Reacties

Floris

Potveredikkie 4 verhalen in drie weken, jullie zitten toch niet teveel achter de computer he..... Moet jullie wel uit één droom helpen, de zon jaloezie is momenteel absoluut niet aanwezig. Het is hier al enkele weken prachtig weer. Zo ook vandaag. En nu zelfs al graadje of 26, het is pas April haha. Mijn eerste BBQ gaat zo aanvangen. Schijnt dat Nederland momenteel warmste land is in Europa. Hadden we ook wel keertje verdiend. Hopelijk is dit de inzet van totale klimaatomslag op ons continent. Jullie veel plezier, zou zeggen Costa Rica, hoor ik goede verhalen over. Ciao

Marloes

Arme drommels, allebei zo ziek geweest. Enorm blij te lezen dat bier jullie graadmeter is. Want dat moet wel het echte leven zijn :)!

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!